Lifeofdorian

Dorian's Blog

Sven lachte twee dagen later weer, zag ik ergens. En JP hier ook, gelukkig.

Persbericht

Verzuren. Het is een woord dat veel valt in de topsport, ook nu op de Winterspelen. Vooral bij het schaatsen. De benen lopen vol, heet het dan. Dit weekeinde had ik een wedstrijd, de New Zealand Nationals. Ik moest de laatste race heel diep gaan om mijn Nieuw-Zeelandse trainingsmaatje JP Tobin achter me te krijgen. Het deed me aan Sven Kramer denken.


Bij mij liepen de onderarmen vol. Ze waren keihard, maar ik blééf pompen tot ik JP achter me had. Door de pijn heen. Maar waarom? Iets in mij besluit blijkbaar: 'Ik wil winnen'. En dan verschuiven de grenzen. 'Dat zou ik nooit kunnen', hoor ik vaak. Maar ik denk dan: 'Onzin! Iedereen kan, op het eigen niveau, veel meer dan-ie van zichzelf weet'.

JP is belangrijk voor me. Ik ken geen topsporter die het fijner vindt dan hij om zichzelf pijn te doen. Hardlopen, windsurfen, paddle boarden, fietsen... altijd is hij de laatste die loslaat. Of wil dat zijn. Want ik ben er soms ook. Hah! Dat hebben we samen, die competitie. Daarom heb ik JP nodig in mijn trainingsteam. Om te leren dat ik mijn grens als een soort wand steeds verder van me af kan duwen. We blijven allebei pushen.

Het gaat om de laatste procenten, het is vaak het verschil tussen winnen en verliezen. Dat fascineert me, hoe dat werkt – die combi van wilskracht en fysiek vermogen. Of hoe dat dus soms niet werkt. Sven Kramer kwam op de tien kilometer in Sotsji niet in die zone. Altijd lukt hem dat wel, deze ene belangrijke dag niet. Terwijl de hele wereld goud van hem verwachtte, hijzelf voorop.

En dan mag Sven van mij chagrijnig op het podium staan in het Holland Heineken House. Bij JP en mij is er na zo'n onderlinge battle ook altijd iemand chagrijnig. Zondag was JP het. Hij had graag overall gewonnen in eigen land. Kon-ie pr-technisch goed gebruiken. Maar een overwinning is geen cadeautje. Ik wilde 'm ook.

Sven lachte twee dagen later weer, zag ik ergens. En JP hier ook, gelukkig.

Archief