We zijn er klaar voor. Ik heb een schilderijtje met een olifantje in de kinderkamer gehangen, alle spulletjes liggen daar klaar voor de kleine. Sas en ik hebben allebei het gevoel dat het een jongetje wordt, maar een meisje is ons net zo lief. Laat maar komen.
In Nederland is Boer zoekt Vrouw het gesprek van de dag, met de Texelaar Jan als een van de boeren. Ik ken hem niet persoonlijk, maar weet wie hij is. Mijn moeder heeft Jan als docente verzorging en handenarbeid nog in de klas gehad. Ze vond het altijd een slimme, intelligente jongen. Ik ken hem alleen van het schoolplein, hij is een stukkie ouder. Aardige gozer, mooi dat hij een voltreffer heeft gemaakt.
Vrienden uit Nederland vragen steevast of ik het bed al op blokken heb staan, voor de thuisbevalling. Maar we gaan naar een midwifery, een bevallingscentrum. Daar hebben we alle zorg die we nodig hebben, Sas, de baby en ik. Thuis bevallen is in Amerika ook niet aan te raden. In Nederland bevalt ongeveer een op de drie vrouwen thuis, hier is dat één procent van alle vrouwen. Het percentage thuisbevallingen waarbij het misgaat, ligt ook eng hoger.
Ik heb de Ikea-kast staan, twee plankjes hangen en nog een tekening van Sas uit de tijd dat ze klein was. En ik heb een giraffe opgehangen. Als kledinghaak. Sasha's moeder is er nu, begin april komen mijn vader en moeder en dan in juni Vianne die ik altijd mijn nepzusje noem. Zij hoort er bij ons thuis gewoon bij.
Sas en ik zijn ons er van bewust dat er een grote verandering, M/V, aan zit te komen. Bij alles wat we doen, zeggen we tegen elkaar: 'Dit is de laatste keer zónder dat de kleine er bij is'. Het is trouwens ook de laatste keer dat ik met dit gips op een foto te zien ben. De pols herstelt voorspoedig dus volgende week gaat het er af.
Schrikt de baby ook niet: 'Zere arm pap?'